Tips om te reizen met je hond of kat

Het laatste waar je op vakantie wil, is wel dat je je zorgen moet maken om een van je beste vrienden. Behalve de buren, petsitters en dierenpensions is er nog een andere optie waar je misschien niet meteen aan denkt: je huisdier meenemen op reis.

In dat geval moet je wel rekening houden met een aantal zaken om met een gerust hart op vakantie te kunnen vertrekken.

Zeker doen voor je vertrek

Verplichte identificatie en registratie

Of je nu met de auto of het vliegtuig gaat, met een aantal praktische details moet je altijd rekening houden.

Eerst en vooral mag je de verplichte identificatie en registratie van je hond niet uit het oog verliezen. Die zijn sinds 1 september 1998 verplicht voor alle honden in België.

Honden moeten een microchip en een Europees paspoort hebben. Honden die een chip hebben van voor 7 juni 2004 hebben dat paspoort misschien nog niet. Vergeet het in dat geval niet tijdig aan je dierenarts te vragen.

Inentingen

De Europese wetgeving bepaalt dat honden of katten die het Belgische grondgebied verlaten, ingeënt moeten zijn tegen hondsdolheid. Bovendien moet die inenting dateren van minstens 21 dagen vóór het vertrek. Vergeet dan ook je inentingsboekje niet mee te nemen.

In sommige landen moeten huisdieren ook behandeld zijn tegen parasieten. Veiligheidshalve richt je je dus best tot de ambassade van het land waar je met je hond of kat naartoe wil, zeker als dat buiten de Europese Unie ligt.

Voeding

Geef je hond of kat liefst geen eten meer in de laatste 12 uur voor je vertrek. Ook tijdens de reis blijven ze best nuchter, behalve wanneer die langer duurt dan 12 uur. Geef ze in dat geval best een lichte maaltijd. Maar ze moeten wel minstens om de twee uur fris water kunnen drinken.

In het vliegtuig

Neem je je hond of kat mee in het vliegtuig? Vraag dan tijdig na bij de luchtvaartmaatschappij wat de mogelijkheden zijn (kijk voor meer informatie onder ‘Op reis met het vliegtuig’).