Hoewel honden in de eerste plaats als huisdieren beschouwd worden, vormen ze nog steeds een kostbare hulp voor de mens. Zo worden honden bijvoorbeeld ingezet om kuddes schapen te bewaken, als uiterst betrouwbare waakhonden, als speurders, als blindengeleidehonden en als reddingshonden.
Honden zijn niet alleen gemotiveerde werkers, maar kunnen ook een sport beoefenen. Zo kunnen baasjes hun honden alle kneepjes bijbrengen van de jacht, of kunnen ze zich als doel stellen om van hun hond de beste herdershond te maken.
Honden kunnen helemaal opgaan in loopwedstrijden, met toewijding truffels zoeken in de grond, met volle kracht een slede trekken, met veel plezier over hagen springen en vrolijk frisbee of flyball spelen.
Voor heel veel baasjes neemt de hond dan ook een belangrijke plaats in hun ontspanningsactiviteiten in. De hobby of sport is dan niet alleen bedoeld als ontspanning voor de hond, maar ook voor zijn baasje.
Maar de hond blijft in de eerste plaats een trouwe vriend, die tal van voordelen biedt voor de hele familie. Hij bevordert de sociale uitwisselingen binnen het gezin: praten over de hond, spelen met de hond, zorgen voor de hond ...
Een hond kan ook een zeer grote steun zijn voor sociaal geïsoleerde mensen, en hen een gevoel van veiligheid verschaffen.
“Wat zou de mens zijn zonder de hond? We durven het ons niet eens voor te stellen. Als de hond de beste vriend is van de mens, zou de mens zonder hond geen vrienden meer hebben. Een blinde zou al tastend zijn weg moeten zoeken over straat, en straten op goed geluk oversteken. En zonder Sint-Bernardshonden zouden heel wat reizigers de dood hebben gevonden op besneeuwde hellingen.
In het circus zouden we nooit hebben gezien hoe poedels domino spelen, de krant lezen of tot 10 tellen. Armen zouden schaamteloos de villa's van rijken kunnen binnendringen. Er zou geen heilzame afleiding bestaan, geen verpozing, geen ordedienst, geen humor, geen vriendschap.” Uit: Chronique de Chien, Alexandre Vialatte